The Wilhemus, the Dutch National Anthem
Created | Updated Sep 2, 2012
The Netherlands: Introduction | Topography | Facts and Figures | Polders and Dykes | The Dutch National Anthem | Dutch - the Language | Dutch Pronunciation | Dutch Grammar | Handy Dutch Phrases | The Dutch | Transportation in the Netherlands
The Dutch National Anthem, the Wilhelmus, has 15 eight-line verses. It was written circa 1568, possibly by the poet and diplomat Philip van Marnix, a big supporter of Prince William of Orange.
The first and sixth verses are usually sung at national events. In the first verse, Prince William vows that he will remain true to his country unto death; in the sixth, he prays to God for strength to rid the land of tyranny.
The Wilhelmus has been the official Dutch national anthem since 1932.
The anthem
Wilhelmus van Nassouwe
Ben ik van Duitsen bloed,
Den vaderland getrouwe
Blijf ik tot in den dood;
Een Prinse van Oranje
Ben ik, vrij onverveerd,
Den Koning van Hispanjen
Heb ik altijd geëerd.In Godes vrees te leven
Heb ik altijd betracht,
Daarom ben ik verdreven,
Om land, om luid' gebracht;
Maar God zal mij regeren
Als een goed instrument,
Dat ik zal wederkeren
In mijnen regiment.Luidt u, mijn onderzaten,
Die oprecht zijn van aard,
God zal u niet verlaten,
Al zijt gij nu bezwaard;
Die vroom begeert te leven,
Bidt God nacht ende dag,
Dat hij mij kracht wil geven,
Dat ik u helpen mag.Lijf en goed al te samen
Heb ik u niet verschoond,
Mijn broeders hoog van namen
Hebben 't u ook vertoond;
Graaf Adolf is gebleven
In Friesland in den slag,
Zijn ziel in 't eeuwig leven
Verwacht den jongsten dag.Edel en hoog geboren,
Van keizerlijken stam,
Een vorst des rijks verkoren,
Als een vroom Christenman,
Voor Godes woord geprezen
Heb ik vrij onversaagd,
Als een held zonder vrezen,
Mijn edel bloed gewaagd.Mijn schild ende betrouwen
Zijt gij, o God mijn Heer,
Op u zo wil ik bouwen,
Verlaat mij nimmermeer;
Dat ik doch vroom mag blijven
Uw dienaar t'aller stond,
Die tirannie verdrijven
Die mij mijn hert doorwondt.Van al die mij bezwaren,
En mijn vervolgers zijn,
Mijn God wilt doch bewaren
Den trouwen dienaar dijn;
Dat zal mij niet verrassen
In haren bozen moed,
Haar handen niet en wassen
In mijn onschuldig bloed.Als David moeste vluchten
Voor Saul den tiran
Zo heb ik moeten zuchten
Met menig edelman
Maar God heeft hem verheven
Verlost uit alder nood
Een koninkrijk gegeven
In Israel zeer grootNa 't zuur zal ik ontvangen
Van God mijn Heer dat zoet
Daar na zo doet verlangen
Mijn vorstelijk gemoed:
Dat is dat ik mag sterven
Met eren in dat veld
Een eeuwig rijk verwerven
Als een getrouwe heldNiet doet mij meer erbarmen
In mijnen wederspoed
Dan dat men ziet verarmen
Des Konings landen goed
Dat u de Spanjaards krenken
O edel Neerland zoet
Als ik daar aan gedenke
Mijn edel hert dat bloedtAls een Prins opgezeten
Met mijner heires kracht
Van den tiran vermeten
Heb ik den slag verwacht
Die bij Maastricht begraven
Bevreesde mijn geweld
Mijn ruiters zag men draven
Zeer moedig door dat veldZo het den wille des Heren
Op die tijd had geweest
Had ik geern willen keren
Van u dit zwaar tempeest
Maar de Heer van hier boven
Die alle ding regeert
Die men altijd moet loven
En heeft het niet begeerdZeer prinselijk was gedreven
Mijn prinselijk gemoed
Standvastig is gebleven
Mijn hert in tegenspoed
Den Heer heb ik gebeden
Van mijnes herten grond
Dat hij mijn zaak wil reden
Mijn onschuld doen bekendOorlof mijn arme schapen
Die zijt in groten nood
Uw herder zal niet slapen
Al zijt gij nu verstrooid!
Tot God wilt u begeven
Zijn heilzaam woord neemt aan
Als vrome Christen leven
't Zal hier naast zijn gedaanVoor God wil ik belijden
En zijner groter macht
Dat ik tot genen tijden
Den Koning heb veracht
Dat dat ik God den Here
Der hoogster Majesteit
Heb moeten obedieren
In der gerechtigheid